Zoals wel vaker bij constructeurs die een premiummerk in de aanbieding hebben, heeft Toyota de lancering van de Lexus NX300h moeten afwachten alvorens zelf een hybride-SUV te lanceren. Het mag dan ook niet verbazen dat de RAV4 Hybrid het werkingsprincipe van de Lexus crossover overneemt, zij het verpakt in een ruimere koets die bovendien een pak goedkoper is. Toyota doet er nog een schepje bovenop door een tweede versie met een extra elektromotor te commercialiseren, om zo een slimme 4x4 te creëren.

Voorwiel- of vierwielaandrijving

Onder de kap van beide versies ligt een 2.5 vier-in-lijn benzinemotor die aan een elektromotor gekoppeld is. De verbrandingsmotor levert 197 pk en (slechts) 206 Nm koppel, omdat de trekkracht van de elektromotor op papier niet in rekening genomen wordt. In de praktijk helpen de extra 50 kW natuurlijk mee, maar dat gebeurt in alle discretie. De e-motor dient dan ook in de eerste plaats om het verbruik van de relatief zware SUV te drukken, ook al is een praktijkgemiddelde van 7,5 liter per 100 kilometer anno 2016 zeker geen verkoopargument meer.

De AWD-versie, die een tweede elektromotor heeft om de achterwielen aan te drijven, doet aan de pomp niet beter beter maar voelt wel vinniger aan. De hulpmotor mobiliseert nog eens 50 kW, waardoor je de viercilinder niet zo hard moet afbeulen om vooruit te gaan. Want afbeulen staat wel degelijk op het programma van de voorwielaandrijver, al was het maar omdat de traploze automaat de toeren telkens de hoogte in stuwt als er vermogen gegenereerd moet worden. En dat is gewoon niet zo comfortabel als koppel bij lage toeren. Rij je bedachtzaam, dan is er natuurlijk geen probleem. Beter nog: dan is de ervaring erg zen, ook al is de volelektrische autonomie bij pakweg drie kilometer (aan maximaal 50 km/u) verwaarloosbaar. Opladen aan het stopcontact kan niet.

Verder slaagt de gefacelifte RAV4 er prima in om het zijn passagiers behaaglijk te maken. Zo staat het ruimtegebruik helemaal buiten verdenking, met name achterin waar de beenruimte royaal is. Ook boven je hoofd is er meer dan voldoende plek, terwijl de koffer met 500 l inhoud niet van de minste is. Het moduleerbare hangnet (om te voorkomen dat je bagage gaat rondvliegen) blijkt een clevere toevoeging, vooral omdat het weggedrag op de limiet niet van de scherpste is. Bij een actieve rijstijl krijgt de voorwielaandrijver trouwens snel te kampen met tractieproblemen en een deinende ophanging. Gelukkig doet de AWD-versie op dat vlak beter dan de voorwielaandrijver die bij 34.990 euro zo’n 2.300 euro goedkoper is.

Geen plug-in

De reguliere RAV4, die midden 2015 een facelift onderging, doet alles wat je van een SUV kan verwachten. Het plaatsaanbod neigt zelfs naar een hoger segment, terwijl het motoraanbod vooralsnog uniek is. De materialen zijn wel niet zo premium als die van Lexus, maar de styling heeft er toch iets van weg. Motorisch heeft de facelift trouwens een nieuwe 2,0 liter-turbodiesel van BMW-origine geïntroduceerd, die met 143 pk krachtiger is en toch even zuinig als de uitgaande Toyota-diesel. En net daar knelt het schoentje voor de hybride. Want hoewel de uitlaatgassen veel schoner zijn, vallen de verbruiksuitersten van 7 tot 14 liter per 100 kilometer fors tegen. Met als gevolg dat de RAV4 Hybrid niet geschikt is voor veelrijders. Eerder voor families die korte verplaatsingen doen aan een gezapig tempo. En daarbij: de diesel is bij 32.250 euro nog altijd 2.740 euro beter koop. Een nobele poging dus, maar zeker nog niet perfect.