Ga naar hoofdinhoud
Vanwege onderhoud is AutoScout24 momenteel slechts beperkt beschikbaar. Dit betreft een aantal functies, zoals contact opnemen met verkopers, inloggen of beheren van uw voertuigen voor de verkoop.
jaguar-e-l-01.jpg

Jaguar E-Type

1 / 4
jaguar-e-l-01.jpg
jaguar-e-l-02.jpg
jaguar-e-l-03.jpg
jaguar-e-l-04.jpg

Sterke punten

  • Een van de top 100 mooiste wagens ooit gebouwd
  • Alleen goud is meer waardevast dan een E-Type
  • Hadden we al gezegd dat-ie bloedmooi is?

Zwakke punten

  • Niet de meest toegankelijke wagen om aan te sleutelen
  • Zware V12 heeft negatieve invloed op wegligging
  • Chassisbalken kunnen roest verbergen

Jaguar E-Type Een overzicht

Bekijk hier een compleet overzicht van de auto Jaguar E-Type, inclusief details van de belangrijkste kenmerken, motorisering, uitrusting en andere nuttige informatie over het model. Lees verder

Tweedehands vanaf:
*Laagste prijs op AutoScout24 in de afgelopen maand

De mooiste auto ooit

De E-Type was de sportwagen die de fakkel overnam van de Jaguar XK150. De roadster moest de sportieve ambities van de Jaguar-klanten beantwoorden, maar zorgde tegelijk voor een revolutie bij het Britse merk. Zelfs Enzo Ferrari noemde het de mooiste auto ooit.

Interesse in een Jaguar E-Type

Jaguar E-Type tweedehands auto
Jaguar E-Type dealeraanbiedingen

Onze expertise over jouw zoekopdracht

Alternatieve modellen

Goeie redenen

  • Als Enzo Ferrari het al een mooie wagen wilde noemen, dan weet je dat je goed zit.

  • De combinatie van een lange wielbasis, hoge dunne banden en een motor met afdoende koppel is een recept voor rijplezier.

  • Een 3.8, 4.2 of 5.3 in het vooronder: er zijn minder aangename meerkeuzevragen op te lossen.

Alle belangrijke gegevens over de Jaguar E-Type

Motoren

In de drie generaties van de E-Type zouden drie verschillende motoren komen, niet noodzakelijk gelijklopend met de respectievelijke Serie. Allereerst kwam de XK I6 met zijn 3.8, geleend uit de XK150 en Mark II, in het vooronder. Met zijn 3.781 cc bracht dit blok, gekoppeld aan een handgeschakelde vierbak, 265pk naar de achterwielen. De zescilinder-in-lijn had twee bovenliggende nokkenassen en was een doorontwikkeling van het blok dat in de racerij werd gebruikt.

In 1964 evolueerde de XK I6 naar 4,2 liter, wat de topsnelheid bracht op 241 km/u, een serieuze prestatie toen. Pas vanaf 1966 zou de 2+2 geleverd kunnen worden met een automatische versnellingsbak. In de laatste serie, Serie 3, zou een gloednieuw 5,3 liter groot V12-blok komen.

Afmetingen

De Series 1 woog tussen de 1.256 en de 1.402 kilogram afhankelijk van de carrosserievariant. De 2+2 had een 9 inch langere wielbasis, die de 2.438 millimeter van de FHC en OTS deden uitkomen op 2.667 millimeter. Ook de lengte scheelde 9 inch, 4.453 millimeter tot 4.685 millimeter en 1.657 millimeter breed. De hoogte varieerde ook tussen de 1.181 millimeter en de 1.273 millimeter om de lijnen van de auto mooi te laten uitkomen. De Series 1 +1/2 en 2 verschilden nauwelijks.

De Series 3 daarentegen was met zijn plompe V12 opeens 1.525 en 1.533 kilogram zwaar (respectievelijk 2+2 en OTS). De wielbasis van de OTS en 2+2 verschilden niet meer en bleven op 2.667 millimeter. De Series 3 won slechts 20 millimeter in de taille, maar kwam iets lager uit, rond 1.676 millimeter.

Uitvoeringen

In 1961 onthulde Jaguar op het Autosalon van Genève de E-Type Series 1. De legende gaat dat tijdens deze onthulling Enzo Ferrari het de mooiste ooit heeft genoemd. Het eerste halfjaar werden enkel linksgestuurde modellen gebouwd die grotendeels verscheept werden naar de Verenigde Staten. Slechts enkele werden rechtsgestuurd gebouwd en ‘uitgedeeld’ aan Britse beroemdheden. De overigen moesten minstens zes maanden wachten.

De eerste 500 stuks hadden een vlakke vloer (flat floor) en uitwendige motorkapsloten. Dit zijn nu de meeste begeerlijke E-Types. In 1964 werd de cilinderinhoud verhoogd naar 4,2 liter. Alle E-Types hadden onafhankelijke wielophanging en schijfremmen rondom, wat best ongezien was toen. De 3.8-versies hadden met leder beklede kuipstoelen en een centraal geplaatst instrumentenpaneel van aluminium. Pas vanaf 1963 kon het dashboard ook in vinyl en leder worden uitgevoerd. Daarnaast hadden ze een manuele vierversnellingsbak zonder synchromesh in de eerste versnelling.

De 4.2-versies hadden comfortabelere stoelen, verbeterde remmen en elektronica en synchromesh op de eerste versnelling. Verder voerde de 4.2 Jaguar “4.2 Litre E-Type” op het kofferembleem terwijl de 3.8 simpelweg “Jaguar” vermeldde. In 1966 werd er ook een 2+2 coupéversie toegevoegd. Deze had een verlengde wielbasis en kon verkregen worden met een automatische versnellingsbak. Vanaf 1967 tot 1968 werden een aantal evoluties van de Series 2 al doorgevoerd op de carrosserie van de Series 1. Die modellen worden ook wel eens Series 1 ½ genoemd.

Niet al te lang na de lancering van de E-Type, wou Jaguar een wagen bouwen die dichter aanleunde bij de D-Type. De Low Drag Coupé werd gebouwd met een aluminium koetswerk op een stalen chassis. Enkel het prototype zou afgewerkt worden, voortgestuwd door een 3.8 met experimentele cilinderkoppen uit de Le Mans-racewagens. Nadien zouden van dit prototype nog vele stuks nagebouwd worden, maar dit betrof steeds replica’s.

De Lightweight E-Type was min of meer een evolutie van de Low Drag Coupé. Bedoeling was om vanaf 1963 18 stuks te bouwen van deze speciale editie, maar in 1964 stopte de productie na 12 stuks. In 2014 werden de overige zes Lightweights gebouwd met een perfecte imitatie van het 3.9-blok dat de 975 kilogram wegende aluminiumkogel tot 274 km/u deed vliegen.

Vanaf 1969 tot 1971 werd de Series 2 gebouwd. Die kreeg koplampen zonder glasbedekking, een aangepaste achterbumper, achterlichten die onder deze bumper kwamen, een groter radiatorrooster en verbeterde remmen. Ook het interieur werd aangepast met nieuwe bedieningshendels, airco als optie, stuurbekrachtiging en comfortabelere stoelen. Het was meteen de laatste serie waarin de FHC gebouwd werd.

De Series 3, ook meteen de finale serie, werd gebouwd van 1971 tot 1974 en kreeg de nieuwe 5.3 onder de motorkap, verbeterde remmen en standaard stuurbekrachtiging. Zowel OTS als 2+2 werden gebouwd op hetzelfde verlengde chassis. Een Series 3 herken je aan de “V12”-badge op de koffer, een ander radiatorrooster en omrande wielkasten.

Vanaf de zomer van 2020 kan je de atmosferische aandrijflijn laten vervangen door een elektrische aandrijflijn. Zo sprint je in 5,5 seconden naar 100 km/u in een auto die weliswaar volledig ontdaan werd van zijn ziel.

Tweedehandsprijzen

De afgelopen jaren ging de prijzen van de E-Types enkel omhoog. Een Lightweight kost je om en bij de 6,5 miljoen euro. Een Series 1 valt ergens tussen de 100.000 en 200.000 euro, flat floors hebben nog een pittige premium. Enkel de 2+2 blijft onder de zes cijfers en is vindbaar tussen de 50.000 en 75.000 euro. Een Series 2 is in groten getalen gebouwd en is daarom goedkoper, te vinden tussen de 60.000 en 80.000 euro. Ook hier is de 2+2 minder gegeerd en een 15.000 tot 20.000 euro goedkoper. Een Series 3 kost je tussen de 60.000 en 120.000 euro, hierbij is de OTS meer in trek en dus duurder.

Design-highlights en interieur

Exterieur

De uitvoerige aerodynamische studie bij het ontwerp van de E-Type toont zich direct in de prachtige lijn. De voluptueuze vormen van deze dame vinden quasi geen gelijke in het automotieve landschap. De spaakwielen zorgen voor extra stijl, zowel in chroom als in het zwart. De raampartijen maken de auto ook binnenin licht. De 2+2 wordt omwille van de raampartijen soms neerbuigend een ‘visbokaal’ genoemd.

Interieur

Het interieur van de E-type is zo dandish als zijn uiterlijk, het mooie aluminium, met hout afgewerkte stuur, de dashboardknoppen en het kaartleeslampje dat je in alle andere auto’s mist. De stoelen zitten goed, alleen is het niet altijd aangenaam rijden als de OTS eens dicht moet wegens minder lekker weer.

Alternatieven

De waarheid dient gezegd dat hoewel de E-Type nu een wagen is die duur is geworden, hij ooit ontzettend competitief geprijsd was. Ook die modellen die ondertussen zijn gepasseerd door de waarde van de E-Type waren toen duurder. Enkele voorbeelden die dezelfde sportiviteit combineerden met elegantie waren de Jensen Interceptor, de Porsche 911, en misschien ook nog de Aston Martin DB2.

FAQ

Welke E-Type moet ik kiezen?
Eerlijk gezegd: maakt niet uit. Als je je portefeuille opentrekt, koop dan de beste die je kan vinden voor je budget. Reparaties en stukken zijn niet goedkoop en niet iedereen is even goed met de fijnafstelling van de SU-carburatoren. Voorzie een budget van minstens enkele duizenden euro’s om de wagen helemaal goed op de baan te krijgen.
Is de E-Type een goede eerste oldtimer?
De E-Type heeft een aantal (dure) eigenschappen die maken dat je je geen beginnersfouten wilt veroorloven met deze bolide. Heb je geen kennis, of geen kennis met kennis, dan begin je misschien best iets lager in de voedselketen. Of wees bereid om flinke duiten te investeren in je droom op wielen. Laat je altijd bijstaan door een expert bij aankoop.